Bij het uitwerken van integratie en service georienteerde architecturen is het zoeken naar de juiste interfaces een van de belangrijkste uitdagingen. Of het nu gaat om de beschrijving van een koppelvlak binnen de integratie of het contract van een service het zoeken naar generieke en voldoende herbruikbare aspecten is altijd lastig.
Hiervoor worden technieken als canonieke modellen gebruikt. In onderstaande afbeelding ziet u een voorbeeld uit de EAI pattern catalogus en uit de soapattern catalogus.
Bron: Arcitura
Beide afbeeldingen laten zien dat er een gestandaardiseerde ontkoppeling plaatsvindt tussen de koppelvlakken en/of de services. Dit canonieke model kan beschouwd worden als de tolk tussen entiteiten die onderling een andere taal spreken. Nu zou het makkelijk zijn als we vooraf kunnen afspreken welke taal de tolk moet sprekenin welke taal we het specfieke verkeer aanleveren. Helaas is dat nog niet mogelijk. Voor specifieke zaken zijn er natuurlijk al gestandaardiseerde berichttalen zoals bijvoorbeeld UBL of HRXML.
Echter voor interne berichtuitwisseling zullen we toch echt zelf eerst de taal moeten bedenken die de tolk spreekt. Een taal met voldoende zeggingskracht maar begrijpelijk voor iedere betrokken. In het IASO traject gaan we zoeken naar een architectuurnota en onderliggend model dat het uitwerken van deze canonieke modellen ondersteunt. Zie bijvoorbeeld de projectstartarchitectuur voor een overzicht van de oplossing. In de komende tijd zullen op deze site meer artikelen en documenten verschijnen over de producten die ontwikkeld worden.